zondag 27 maart 2016

Pasen

Hoe vier je Pasen, hoe kún je Pasen vieren…

… als je ziek bent. Aan de vooravond van een grote operatie staat. Altijd pijn hebt. Naast een ziekbed staat?

… als je alleen bent. Alleen in je huis, in je bed, in je leven?

… als je zorgen hebt. Financieel. In je relatie. Om je kinderen of je ouders?

… als je het journaal aanzet en weer hoort van mensen met bomgordels?

….als er nog steeds mensen verdrinken onderweg naar een veiliger bestaan?

…als het er op lijkt dat de dood anno 2016 wél het laatste woord heeft?

Waar is onze hoop? Hoop dat we morgen beter zijn. Hoop dat we morgen veilig over straat kunnen. Hoop dat we onze kinderen groot zien worden. En het liefst ook onze kleinkinderen.

Waar is ons uitzicht? Op een beter leven. Een betere toekomst. Op iets moois in het hiernamaals?

Waar moeten we het zoeken? Om me heen zie ik mensen die zoeken naar zingeving. Naar het waaróm. Het hoe. Naar het doel van het leven an sich en hun eigen leven in het bijzonder.

Zoeken vooral ook naar God. Waar is Hij als mensen elkaar pijn doen? Waar is Hij als je leven staat te schudden op zijn grondvesten? Waar is Hij als je niet weet hoe je vandaag boodschappen moet doen? Waar is Hij?

Van zoveel vragen worden we stil.

En in die stilte klinkt een stem

Een tuinman.

Beetje gek hé, een tuinman, in het ochtendgloren. Net een streepje licht, een sprankje hoop. Je ziet nog geen hand voor ogen. Laat staan dat je even lekker gaat tuinieren op dat tijdstip.

Misschien was het wel een van de bewakers, hoewel, als ik een van hen was geweest was ik hard gillend weggerend denk ik.

In ieder geval was er een man in die tuin. En die man geeft ons een handreiking. Een berisping misschien zelfs wel. We zoeken niet goed. We zoeken op de verkeerde plek.

“Wat zoekt gij Hem hier, de Levende, bij de doden.”

We zoeken verkeerd! Met onze ogen naar beneden gericht vinden we niets dan ellende. Tasten we in het duister. We zoeken bij de doden.

Laten we deze wegwijzer ter harte nemen. Niet bij de doden zoeken. Maar bij de Levende. Hij leeft! Dus laten we, met onze ogen naar boven gericht, dan toch eerst Zijn koninkrijk zoeken.

Als Hij niet was opgestaan was ons geloven, ons zwoegen, onze pijn, ons lijden, voor niks geweest. Dan tasten wij in het donker. Terwijl het Licht zo dicht bij ons is. Het prille begin van de Opstandingsdag proclameert het aan ons; het Licht wint van het duister.

Het Licht dicht bij ons is voor mij, en velen met mij, de reden dat ik Pasen vier. Het hoofd naar boven gericht, niet zoekend, maar wétend. Wetend van de hoop, het uitzicht dat ons in Hem, door Hem gegeven werd.

Zo vier ik, en velen met mij, Pasen. In de wetenschap dat we Zijn Licht mogen zien en zijn!

vrijdag 4 maart 2016

Kiss of life

We schrijven 3 maart 2003. We kennen elkaar op dat moment al ruim een half jaar en de laatste weken loop je behoorlijk om me heen te draaien. Iedere avond kwam je nog even langs na het eten en niet zelden bleef het niet bij één kopje koffie. Zo ook die avond. We keken Dr Doolitle op tv en er hangt een spannende spanning. Als mijn ouders naar bed zijn en ik jou uitlaat gebeurt het. De kus. Onze eerste. Zo intens, zo bijzonder. Als ik mijn ogen dicht doe kan ik hem nog proeven. De kiss of life. Het begin van ons leven samen.

Later zou je me toevertrouwen dat je met Kerst gebeden hebt om een maatje om het leven niet meer alleen door te hoeven gaan. Alleen en beschadigd, vol met angsten en paniekaanvallen, was het leven niet meer dan een aaneenschakeling van lange donkere dagen. Als je met kerst 2003 nog alleen door het leven zou gaan dan zou je er uit stappen. Uit het leven.
Ondertussen heb ik mijn eerste Kerst alleen doorgebracht, maar dat ter zijde.

Een jaar later, 3 maart 2004, waren we bezig met het plannen van ons huwelijk. 2 ½ week daarvoor had je me ten huwelijk gevraagd. (Ik kan je nu wel opbiechten dat ik dat allang had zien aankomen, ook al dacht jij dat je dat heel goed verborgen had gehouden.) Een planning werd gevonden op internet en stapsgewijs afgewerkt. Overzichtelijk en zo perfect mogelijk. Dat was jou wel toevertrouwd.

En een perfecte dag werd het, een jaar later. 3 maart 2005. Met blote mouwen en lage schoentjes tot over mijn enkels in de sneeuw. Een trouwauto die vast zat in de sneeuw. Trouwfoto’s in de kou. De receptie waarop een complete drumband kwam binnen wandelen. Het feest tot laat, waar door velen nog lang over na gepraat werd.

Wat hebben we hem vaak gegeven die dag, De kiss of life. Ons leven samen, eindelijk, want in jouw ogen duurde dat natuurlijk veel te lang, echt begonnen.

En zo volgden er nog vele 3e maarten. 2006, zwanger van onze eerste. 2007 met een 4 maanden oude zoon. 2008, zwanger van onze tweede. 2009 als burgerlijk gezinnetje, vader en moeder, zoon en dochter, 2010 ons eerste lustrum.

Vorig jaar, 3 maart 2015 ons tweede lustrum. Tien jaar getrouwd. Met de kinderen uit eten geweest en plannen aan het maken voor het feest wat we zouden geven als we 12 ½ jaar getrouwd zouden zijn. Dat moest minimaal net zo denderend gaan worden als dat van 2005. Maar helaas heeft het niet zo mogen zijn.

We schrijven 7 augustus 2015. Ik geef je wederom een kiss of life. Mijn adem vult jouw longen in afwachting van de hulpdiensten. ’s Nachts tel ik nog wel eens in paniek tot 30 om daarna weer een grote hap lucht te nemen. En nog eens. En nog eens. Gelukkig wordt dat steeds minder.

Als het een reanimatie-examen geweest zou zijn zou ik het gehaald hebben. Je zei het zelf zo vaak; “Een reanimatie is pas goed uitgevoerd als je een paar ribben gebroken hebt.”
Toen je moeder later in het ziekenhuis het kuiltje op je borstkas zag, en de verpleging vertelde dat dat naar alle waarschijnlijkheid tijdens het reanimeren was gebeurd, herinnerde ik me inderdaad het geluidje wat ik eerder had gehoord en ik besefte me; “dat heb ik gedaan”. Je zou trots op me geweest zijn.

Toen ik je daarna in het ziekenhuis weer zag lag je aan de beademing. Het leven werd in je geblazen door een grote machine. Ik heb naast je bed gezeten, je hand vast gehouden, over je hoofd geaaid. Na een doorwaakte nacht, waarin ik een klein uurtje geslapen heb, op de ic-kamer naast de jouwe, in het midden van 2 kinderstretchers, een van onze kinderen rechts van me en de andere links van me, mijn armen beschermend over ze heen, kwam de ochtend veel te vroeg. De ochtend waarop ik je (in overleg met en uitgevoerd door de behandelende artsen) mocht bevrijden van het leven en ik je terug heb gegeven aan Hem die het leven geeft. Die ons ons leven samen gaf.

En nu is het weer 3 maart. Gisteravond sneeuwde het. Een knipoog van God. Zoveel sneeuw als 11 jaar terug is het niet, maar het was genoeg om mij kippenvel over mijn hele lijf te bezorgen en me van binnen stil te maken. Zo stil als het al maanden niet meer geweest is.
Als ik niet zelf aan het verwerken ben, ben ik bezig de kinderen te ondersteunen. Ze huilen, schoppen, schreeuwen, slaan, missen, vragen en stuiteren elke dag. Verder hebben ze allebei rouwtherapie. Ik wist niet eens dat het bestond. En daarnaast zijn er werk, administratieve rompslomp, een huishouden, een sociaal leven en voorzichtige nieuwe plannen.

Die stilte gisteravond maakte dat ik goed kon slapen ondanks dat ik je miste. Een klein kinderlijfje aan me vastgeplakt in bed, de koude wind van buiten door het raam en verder niets dan de stilte.

3 maart en voor het eerst in lange tijd heb ik niets te vieren. Niet uit eten, geen taart, geen lekkers bij de koffie, geen klein cadeautje omdat ik van je hou. Nee, vandaag ben ik alleen, de kinderen uit logeren. Straks eet ik alleen en vanavond slaap ik alleen. Vandaag herdenk ik al die kussen des levens. En speciaal die eerste.

En morgen? Morgen raap ik mezelf weer bij elkaar.
Op naar de volgende 3 maart.
Gelukkig duurt dat nog bijna een jaar.


(Geschreven 03-03-2016)

Opstandi(n)g

01-03-2016

Opstandi(n)g

Ik voel me opstandig
Het borrelt in mij
Onrecht, oneerlijk
De rollen omgekeerd

Jouw vechten nu stilte
Jouw stilte mijn vechten

Oneerlijk verloren
Wat heeft het voor zin
Het lijden, het leed
Maken dat ik niet vergeet
Niet morgen, niet woensdag, niet volgende week
Hoeveel ik van je hou

Door de vieze ramen –lappen was jouw taak-
Streelt de zon mijn gezicht
En ik besef
De Zon streelt jouw gezicht

Oneerlijk verloren
Voor jou de eeuwigheid
De dagelijkse strijd voor mij
Het steekt, ik gun het jou
Misschien wel meer dan ik mezelf het gun
Toch kan ik het niet rijmen
Ik worstel en kom soms met moeite even boven

De stilte is nog stiller
Dan alle reuring die jij bracht
Maar in die stilte klinkt een stem
Heel zacht

“Jouw lijden, zijn lijden, Mijn lijden
Zijn niet zinloos, zonder waarde
Niet oneerlijk verloren, verborgen in aarde
Het schijnbaar einde is schijnbaar het einde niet
Als je ze beziet
In het licht
Van Mijn Opstanding!"

27-02-2016