dinsdag 23 december 2014

Kinderliedjes

Kinderliedjes

Iedere collega-moeder kent het fenomeen; kinderliedjes. Je oma zong ze voor je moeder. Je moeder zong ze voor jou. En nu is het jouw beurt. Jij zingt ze nu voor je kinderen. Uit je hoofd. Je kunt ze, letterlijk en figuurlijk, wel dromen. Handig is dat, want meestal zingen we om onze kinderen af te leiden van iets anders, klein of groot kinderleed, of als het bedtijd is, als we zelf ook gesloopt zijn en geen fut meer hebben om zinnige dingen te bedenken, laat staan na te denken over de tekst van de nieuwste single van Nick en Simon omdat dat deuntje toevallig nog door je hoofd dreunt.

Kinderliedjes dus. Ze zingen gemakkelijk. Na de eerste regel volgt bijna automatisch die tweede, en daarna die derde, en met een beetje geluk kom je ook nog op de automatische piloot bij het volgende coupletje. Verstopt in een van de grijze hersencellen waarvan je niet eens meer wist dat je het daar opgeslagen had. Maar sta je er wel eens bij stil wát je eigenlijk zingt? Tijd om eens wat liedjes onder de loep te nemen. Ik beperk mij er hier tot drie, maar wat ik hier wil zeggen gaat denk ik op voor bijna ieder ouder- en nieuwerwets kinderliedje.

Slaap kindje slaap
Een van de klassiekers. Scoort hoog in de kinderliedjes Top 2000. “Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap.” Als je wilt dat je kind gaat slapen (want dat willen wij moeders graag, héél graag soms!), waarom is het dan interessant voor het kind om te weten dat er een schaap buiten loopt. “Mama, waarom loopt er een schaap buiten? En wáár loopt dat schaap precies? En wat doet het daar?” Pech gehad, weg slaap.
“Een schaap met wi-hit-te voetjes" Wi-hit-te ja, anders past het niet in de melodie. Dichterlijke vrijheid pur sang. Maar die voetjes hé; de schapen die ik normaliter zie staan in een weiland. Zo’n schaap staat dus de hele dag in de modder te trappen. Hoe kan zo’n schaap dan opeens aan het eind van de dag witte voetjes hebben? Volgens mij moeten die voeten, voeten? póten, gewoon blubberig en zwart zijn. Een beetje zoals die van mijn jongenskind na een dagje buitenspelen, ínclusief rouwrandjes onder de nagels.
“Die drinkt zijn melk zo zoetjes.” Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar ik heb nog nooit één schaap mélk zien drinken. Lammetjes wel ja, kleine dartele lammetjes, die door de wei stuiteren zoals mijn zoon met ADHD ze dat niet na doet. Lammetjes drinken melk. Een schaap drinkt … inderdaad, water.
“Slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap.” Deze frasering hebben we 3 alinea’s hoger al uitvoerig besproken, maar omwille van de compleetheid hoort deze herhaling er wel bij, anders is het lied ook niet af. Maarja, het lied klopt toch al van geen kanten, dus waarom zou je het dan af moeten maken. Laten we het er op houden dat menig pedagoog pleit voor de kracht van herhaling als het gaat om het opvoeden van kinderen en dat de schrijver van dit lied dat ook wist.

Schuitje varen, theetje drinken.
Ja, inderdaad, een rare plek om je kop thee te drinken, maar is het wel thee wat er geschonken wordt in de boot? We gaan eens kijken of we er achter kunnen komen, stappen jullie in?
“Schuitje varen, theetje drinken.” Een schuit, volgens Van Dale, is een binnenschip of een oud schip. Gezien de bestemming van de schuit, waar we straks nog op komen, ga ik er voor het gemak even van uit dat het geen binnenschip is. Een oude boot dus. Geen plek waar ik idealiter mijn kopje thee drink. Lijkt me niet heel erg comfortabel. Op een cruiseschip mag je me liters thee voeren (nog liever koffie, maar dat terzijde) maar in een oude gammele boot lijkt dat me een hele uitdaging. Misschien drinken we daarom wel geen thee, maar theetje? Een grote mok met nog een bodempje thee? Omdat de rest er onderweg al uitgeklotst is vanwege het schommelen van de boot, die met een beetje goed geluk in ieder geval over rustige wateren zijn weg mag vervolgen.
“Varen wij naar de Overtoom.” Nu niet denken dat ie boot je naar Amsterdam brengt omdat de enige “overtoom” die je kent een drukke straat in onze hoofdstad is. Een overtoom, zo leert wikipedia, is de voorloper van een sluis. Een soort glijbaan voor boten om het hoogteverschil tussen het ene water en het andere water te overbruggen dus. Waar die boot heen ging? Geen idee. (Vandaar ook de aanname in de eerste alinea dat we hier niet met een binnenschip te maken hebben, die hebben over het algemeen wél een eindpunt in gedachten als men afmeert.)
“Drinken wij zoete melk met room.” Zoete melk, jasses, is mijn eerste reactie. Tot ik google aanslingerde en terecht kwam bij een recept voor warme chocolademelk gemaakt van blokjes witte chocola in een beker warme melk. Zó lust ik wel zoete melk. Maar iets zegt mij dat in de tijd van het schuitje, ver voor de uitvinding van sluizen en motorboten, cacao en alle andere aanverwante producten nog niet bekend waren in ons koude kikkerlandje. Dat het om chocolademelk zou gaan lijkt dan ook niet logisch. En hoezo ineens melk? Net had ik nog een bodempje thee in mijn mok. Zal wel overboord geslagen zijn.
“Zoete melk met brokken.” Nog een keer jasses, melk met brokken. Doet mij denken aan vroeger thuis. Opgevoed met Joris Driepinter enerzijds en een lichte koemelkallergie anderzijds moest ik vroeger verplicht 3 bekers karnemelk drinken. Van het goedkoopste merk natuurlijk, dus helemaal niet zoet, want net als de moeder van Elsje had ook mijn moeder ook wel eens last van duur meel. De rillingen lopen nog over mijn rug als ik er aan terugdenk. Sommige bekers melk lieten mijn broer en ik verdwijnen. Maar soms was die gelegenheid er niet. En hoe langer die melk bleef staan … nouja, vul zelf maar in.
“Kindje mag niet jokken.” Nee klopt, jokken schijnt sociaal niet aanvaardbaar te zijn. Je kinderen vieze melk (met brokken) laten drinken wel? (Sorry mam.) Nee, dit einde van dit liedje zal dan pedagogisch wel verantwoord zijn, maar een echt ‘happy end’ is het niet. Misschien nog eens een ander liedje proberen dan.

Elsje Fiederelsje.
Nog zo’n klassieker. Bij voorkeur niet te zingen in de supermarkt of vlak voor etenstijd, want zo maak je het tot een garantie voor jengelende kinderen die opeens spontaan hun groentes niet meer blieven.
“Elsje Fiederelsje zet je klompjes bij ’t vuur.” Klompjes, lieve lezers, vallen in mijn ogen onder schoeisel. Schoeisel dat voornamelijk gebruikt werd en wordt door boeren. Niet per definitie de lompe variant, maar ook onder die bevolkingsgroep zouden ze gedragen kunnen worden. Ik doel hier echter op de mensen die al dan niet vrijwillig werkzaam zijn in de agrarische sector. Waar klompen niet uit modieus oogpunt gedragen worden, maar puur vanwege het gemak. Als je moe en vies thuis komt van het land kun je je klompen, die dan onder de prut zitten, zo bij de achterdeur uittrekken zonder dat je daar al te veel moeite voor hoeft te doen. BIJ DE ACHTERDEUR. Niet in de keuken bij het vuur dus.
“Moeder bakt pannenkoeken maar het meel is zo duur.” Waarom bakt moeder in vredesnaam pannenkoeken (met of zonder tussen-n eigenlijk?) als het meel zo dúúr is? Waarom dan geen aardappels met kool, ’t is tenslotte een boerengezin zoals we net hebben geconstateerd. Waarom dan geen peen-en-uien-stoemp zoals ze dat in de kringen van Elsje plachten te noemen? Waarom dan per se pannenkoeken?
“Tingelinge pannenkoek.” Tingelinge? Tingelinge???????? Ik heb nog nooit een pannenkoek tingelinge horen zeggen. Het zijn geen kerstklokjes! Als ik pannenkoeken bak, als moeder zit dat nou eenmaal in je takenpakket, net als het zingen van bepaalde kinderliedjes, dan zegt het beslag hooguit “ssssssssssssjjjjjjjj” als ik het in de pan schep. Maar tingelinge? Ik heb het, zoals gezegd, nooit eerder gehoord.
“Stroop met rozijnen.” Stroop met rozijnen, dat is in mijn ogen dubbel beleg op een pannenkoek. De moeder van Elsje Fiederelsje (Ik hoop dat het haar achternaam is en niet haar bijnaam. Een achternaam kun je nog vanaf komen door goed te trouwen, een bijnaam volgt je meestal tot in je laatste uurtjes, en als je pech hebt ook nog daarna, maar dat terzijde.) zat in een diepe economische crisis en het kind blieft een pannenkoek met stroop én rozijnen. Van mij had ze het niet gehad. Dan neemt ze maar een pannenkoek tevredenheid als het haar niet zint. Time-out-stoeltje had de moeder van Els waarschijnlijk nog nooit van gehoord, anders had het kind wel beter geweten dan om dubbel beleg te vragen.
“Tingelinge pannekoek.”, daar ga ik niet nog een keer een verhandeling over houden. De persoon die het mij kan laten horen krijgt van mij een pannenkoek. Met stroop. Óf rozijnen.
“Kom op bezoek” Een wazige afsluiting van een idem lied. Als we puur naar de tekst kijken is “pannenkoek” hier het onderwerp, maar ik heb nog nooit een pannenkoek ergens op bezoek zien gaan, dus dat is aanleiding voor een paar stevige vragen; Wie komt er op bezoek? Waar gaat die persoon op bezoek? Is het een verkapte uitnodiging om met z’n allen bij de moeder van Elsje pannenkoeken te gaan eten of, wat in ieder geval mijn voorkeur zou hebben, is het een pedagogische manier van de moeder van Elsje om te zeggen dat ze haar eisen en wensen omtrent het avondeten bij voorkeur elders mag uiten?

Jullie merken het, die onschuldige kinderliedjes, ik heb er nu 3 willekeurig uitgezocht en behandeld, zijn zo onschuldig nog niet dat je er lekker rustig van wordt. Want dat is tenslotte het doel van kinderliedjes. Dat je kinderen er rustig van worden. En niet alleen zij. Rustige kinderen betekent ook een moeder die even rust heeft aan haar hoofd. En die illusie heb ik dus net vakkundig de grond in geboord want ik durf te wedden dat je nu, na het zingen van een semi-onschuldig liedje, jezelf nog minstens een half uur af loopt te vragen wat je nu eigenlijk allemaal voor onzin hebt lopen zingen.

Graag gedaan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten